Het leerconcept van jenaplanonderwijs is gebaseerd op zelfstandig en betekenisvol leren. De uitgangspunten zijn: samen spelen, samen werken, samen praten en samen vieren. De school wordt gezien als een leefgemeenschap, waarbinnen ieder kind zelfstandig leert. Je hoeft niet eerst op een jenaplanbasisschool te hebben gezeten om je te kunnen inschrijven op een middelbare jenaplanschool.
Het jenaplan-onderwijsconcept is bedacht door de pedagoog Peter Petersen (1884-1952) uit de Duitse plaats Jena. Vandaar de naam. Petersen presenteerde zijn leermethode in 1927 en breidde het in de jaren 40 uit tot een totaalplan voor onderwijs aan kinderen en jongeren van 4 tot 18 jaar. In 1958 werd de eerste jenaplanschool in Nederland geopend, in Utrecht. De basisprincipes van toen zijn nog steeds het uitgangspunt, maar de jenaplanscholen van nu geven daar zelf invulling aan. Daarom is het onderwijs niet overal exact hetzelfde. Inmiddels zijn er 175 jenaplanscholen in Nederland, meer basisscholen dan middelbare scholen.
Op een jenaplanschool voor voortgezet onderwijs zit je – net als op een jenaplanbasisschool – niet in een klas, maar in een stamgroep met kinderen van verschillende leeftijden en niveaus door elkaar. Daardoor leer je anderen te helpen en met elkaar samen te werken. Dat past bij het basisprincipe dat de school een leef-werkgemeenschap is waar je leert samenleven met anderen in de wereld.
Je werkt op de jenaplanschool zelfstandig aan weektaken, maar ook samen met andere leerlingen aan projecten. In die projecten komen verschillende vakken bij elkaar, zodat je de verbanden leert zien. Ook leer je zo vaardigheden als plannen, samenwerken, verantwoorden en presenteren. Verder zijn er vaak kringgesprekken en keuzewerkuren. Je wordt opgeleid voor een gewoon vo-diploma.
Op de website van de Nederlandse Jenaplan Vereniging staan veelgestelde vragen met antwoorden.