Neemt een kind veel initiatief? Maakt het graag zelf een plan voor de dag? Of laat een kind juist graag alle initiatief bij jou maar wil wel graag leren zelf verantwoordelijk te zijn? Gaat een leerling ‘aan’ wanneer diens eigen verantwoordelijkheid wordt gestimuleerd?
Daltononderwijs staat voor brede vorming en een sterke persoonsontwikkeling met veel aandacht voor creativiteit, kritisch denken, probleemoplossend vermogen en samenwerken.
Het Nederlandse daltononderwijs is gebaseerd op de ideeën van Helen Parkhurst. Parkhurst ontdekte dat leerlingen actief aan de slag gaan, elkaar helpen en verantwoordelijkheid leren dragen, wanneer ze in vrijheid aan taakwerk mogen werken. Hoewel daltononderwijs al zo’n honderd jaar bestaat, is het nog steeds vernieuwend te noemen door de ruimte voor experimenten en activerende lesvormen. Sterker nog, door de continue ontwikkeling ziet het daltononderwijs zichzelf niet als een systeem of methode, maar als een manier van denken. Je hebt namelijk een verantwoordelijkheid als mens in de wereld.
Sinds 2012 werken daltonscholen in Nederland, zowel in het primair als voortgezet onderwijs, vanuit vijf kernwaarden. Die zijn: verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, samenwerken, effectiviteit en reflectie. Concreet betekent dit dat leerlingen vrij zijn om keuzes te maken binnen gestelde kaders. Daardoor ervaren zij een zekere mate van zelfstandigheid. Leerlingen proberen eerst zelf of met hulp van klasgenoten een probleem op te lossen, voordat ze de hulp van de leerkracht inroepen. Zij leren op deze manier hun eigen keuzes te maken, keuzes die bij hen passen.
Daltonscholen zijn onder andere te herkennen aan hun inrichting: er zijn werkplekken voor samenwerken en voor zelfstandig werken. In zogeheten ‘daltonuren’ mogen leerlingen zelf bepalen aan welke opdrachten en voor welk vak zij op dat moment gaan werken. Vakdocenten geven leerlingen om die reden de ruimte voor zelfstandigheid, met goede instructie voor echte samenwerkingsopdrachten, en met aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid van de leerling (inclusief het risico dat het misloopt). Ook werken leerlingen aan ‘echte’ problemen uit de praktijk.
In principe is daltononderwijs voor elke leerling geschikt. Leraren houden namelijk rekening met de interesses en capaciteiten van hun leerlingen door aan te sluiten bij de leef- en belevingswereld van leerlingen.
Kinderen die niet heel zelfstandig, verantwoordelijk of gemotiveerd zijn, kunnen baat hebben bij daltononderwijs. Het is echter ook mogelijk dat sommige van die leerlingen de vrijheid van de daltonscholen niet aankunnen en juist behoefte hebben aan meer sturing, structuur en toezicht. De ideale daltonleraar of -mentor zal daarom de individuele behoefte en mogelijkheden van een leerling erkennen en hieraan kunnen voldoen. Als het leren van de leerling stagneert, zal de leraar dus ingrijpen en het initiatief tijdelijk overnemen van de leerling. Het gaat erom dat leerlingen zo vrij zijn als zij zelf aankunnen.
Afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen neemt een belangrijke plek in binnen de visie van het daltononderwijs. Naast de focus op het opdoen van kennis en vaardigheden vanuit de schoolvakken, ontwikkelen de leerlingen zich daarnaast ook op persoonlijk en sociaal vlak. De ‘daltoncompetenties’ waartoe de scholen opleiden zijn de volgende: leerlingen leren zelf keuzes te maken (proactief, ondernemen), hun tijd in te delen (organiseren), samen te werken (sociaal weerbaar) en vanuit eigen motivatie en vertrouwen te werken (reflecterend vermogen, resultaatgericht).
Uit onderzoek van het Kohnstamm Instituut blijkt dat de onderzochte scholen zeker aan deze competenties werken. Schoolleiders en mentoren van daltonscholen hebben de ervaring dat iedere leerling zich de daltoncompetenties eigen kan maken, zij het op zijn of haar eigen niveau, tenzij als er sprake is van een specifieke stoornis.
In het onderzoek van het Kohnstamm Instituut wordt terloops ingegaan op de relatie tussen daltoncompetenties en leerprestaties. Er zit een zekere spanning tussen de vooral procesgerichte competenties en de resultaten gemeten aan de hand van cijfers en slagingspercentages. In de praktijk zit het één soms het ander in de weg. Zo leveren bovenbouwleerlingen af en toe in op hun eigen verantwoordelijkheid, omdat ze ertoe worden bewogen meer tijd te besteden aan hun schoolwerk. Toch vermoeden de scholen, hoewel niet bewezen, dat hun leerlingen tot betere resultaten komen mede dankzij de aangeleerde competenties.
Er is meer aandacht voor daltononderwijs in onderzoek, bijvoorbeeld door het lectoraat Vernieuwingsonderwijs dat is verbonden aan Hogeschool Saxion. Dit lectoraat doet onderzoek naar onderwijseffectiviteit, professionalisering van leraren, brede vorming en zelfsturend leren.
Lector Symen van der Zee deed in zijn proefschrift bijvoorbeeld verslag van zijn onderzoek naar de effectiviteit van daltononderwijs. Hij beschrijft hierin hoe elke daltonschool een ander accent legt. Sommige richten zich op het ICT-onderwijs, andere profileren zich met een actieve debatclub of noemen zich Vreedzame school. Van der Zee bemerkt dan ook dat het daltononderwijs eigenlijk niet veel afwijkt van een meer traditionele school. Ook daar zijn zelfstandig werken en activerend onderwijs aardig ingeburgerd. Desondanks blijven daltonscholen zich continu vernieuwen, bijvoorbeeld door leerling-gestuurd leren en een relatief grote aandacht voor 21e-eeuwse vaardigheden. Het stimuleren van creativiteit, kritisch denken, probleemoplossend vermogen en samenwerken blijven de pijlers van het daltononderwijs, alleen in een modern jasje.
Verspreid over Nederland zijn er 29 Daltonscholen voor het voortgezet onderwijs. De Nederlandse Dalton Vereniging heeft deze scholen in kaart gebracht. Selecteer wel eerst ‘Voortgezet onderwijs’ als categorie.
Via de SchoolWijzer van de VO Gids kun je meer informatie vinden over de daltonscholen in jullie regio. Vul de postcode in, zoek en filter vervolgens door ‘Dalton’ als onderwijsconcept aan te vinken.
Wil je meer weten over daltonscholen in het voortgezet onderwijs?