Hoe richt je een school zó in dat deze aansluit bij de individuele behoefte en ontwikkeling van het kind? Kortom, meer maatwerk en inspiratie! Sommige scholen gooien het roer om en doen het anders.
In deze reportage van VPRO Tegenlicht uit 2015, “De onderwijzer aan de macht”, laten verschillende scholen zien hoe zij vernieuwend onderwijs bieden.
Onderwijs is altijd in ontwikkeling: op zoek naar de beste manieren om leerlingen vooruit te brengen en te ondersteunen in hun cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarbij wordt gebruik gemaakt van technologische ontwikkelingen en wordt het curriculum vernieuwd.
Nieuwe onderwijsconcepten gaan nog een stap verder en nemen resultaten uit wetenschappelijk onderzoek en ‘best practices’ mee in de organisatie van hun onderwijs. Uit steeds meer onderzoeken blijkt bijvoorbeeld dat leerlingen gemotiveerder zijn wanneer ze autonomie, relevantie en eigenaarschap voelen over hun leerproces. Ook leertheorieën zoals het sociaal-constructivisme (leren is actieve kennisconstructie) en de socio-culturele benadering (leren is participeren in de sociale omgeving) zijn vaak uitgangspunten voor nieuwe onderwijsconcepten.
Bij het Utrechtse UniC staat zelfstandig leren en samenwerken centraal, met hulp van leraren. De basisvakken worden opgehangen aan actuele thema’s, waarbij leren ook buiten het schoolgebouw plaatsvindt. Er is veel aandacht voor kunst: drama, beeldend en muziek, en in het vak MotiVaktie ontdekken leerlingen waarin ze goed zijn. Leerlingen werken met een eigen projectplan aan een zelfgekozen onderwerp.
Op het Stanislas College begint elke schooldag met sport en halverwege de dag krijgen leerlingen een 30-minutenles waarin leren en bewegen gecombineerd worden. Uit divers onderzoek blijkt namelijk dat deze combinatie een positief effect heeft op de ontwikkeling, vooral voor kinderen met ADHD. Daarnaast zijn keuzevrijheid, maatwerk en aandacht belangrijke begrippen in het onderwijs op deze school. Het is bijvoorbeeld mogelijk om enkele vakken op een hoger niveau te volgen, als de leerling daarvoor talent heeft.
Agora onderwijs geeft veel ruimte aan onderzoekend leren, gebaseerd op persoonlijke interesses van de leerlingen. Leerlingen werken samen of individueel aan ‘challenges’, of bereiden zich voor op hun eindexamen. Dit alles doen ze onder begeleiding van een coach. Leerlingen creëren hun eigen werkplek in de school en hebben dagelijks contact met de andere leerlingen in hun coachgroep.
In principe zijn alle leerlingen geschikt voor nieuwe onderwijsconcepten; de concepten zijn er immers om aan te sluiten bij de leefwereld van de kinderen. Toch kunnen de verschillende scholen andere typen leerlingen aantrekken. Een typische leerling op het UniC maakt bijvoorbeeld graag eigen keuzes, neemt initiatief en houdt van samenwerken. Voor een leerling van het Stanislas College is openstaan voor enige lichamelijke beweging van belang. Op het Agora passen leerlingen die een brede interesse hebben en graag zelf op onderzoek uit gaan.
Let op: sommige scholen zijn zo populair dat er toelatingsprocedures gelden. Ook kan kleinschaligheid nodig zijn om het onderwijsconcept te kunnen realiseren.
Nieuwe onderwijsconcepten zijn telkens recent uitgedacht, door scholen en onderwijskundigen. Dat heeft een sterk voordeel: de nieuwste onderwijskundige en maatschappelijke inzichten zijn verwerkt. De leraren draaien niet op de automatische piloot en de klassen zijn vaak nog klein. Tegelijk levert dat ook enkele mogelijke nadelen op: het curriculum heeft zijn waarde nog niet bewezen en er kan sprake zijn van kinderziektes. De eerste resultaten van De Nieuwste School waren bijvoorbeeld verre van positief. Eerst moest een betere balans tussen vernieuwing en traditie gevonden worden. De school is zichzelf blijven ontwikkelen en tegenwoordig moeten kinderen loten om binnen te komen.
Kennisnet, de organisatie voor onderwijs en ICT, heeft onderzocht wat de meerwaarde is van eigentijds onderwijs op de competenties voor zelfsturend leren. Daaruit kwam naar voren dat de vernieuwingsscholen hoog scoren ten opzichte van reguliere, ‘traditionele’ scholen. De leerlingen ervaren daadwerkelijk meer ruimte en ondersteuning vanuit de school. Ook weten ze beter welke leerstrategieën ze wanneer moeten inzetten en kunnen ze beter samenwerken. Op zelfreflectie scoren ze eveneens hoger dan normaal, al is dat verschil minder significant.
In 2015 onderzocht Frans Schouwenburg namens Kennisnet hoe acht scholen in het basis- en voortgezet onderwijs zich hebben weten te vernieuwen. Wat bovenal duidelijk werd uit zijn inspiratieboek, is dat het mogelijk is om een onderwijssysteem in te richten aan de ontwikkeling van leerlingen, en niet andersom. Bij het Innova in Enschede betekent dit dat de leerlingen (vmbo-t en de eerste drie jaar van havo) keuzevrijheid en vertrouwen krijgen van hun leraren. Daardoor is het mogelijk om gepersonaliseerd onderwijs te bieden: leerlingen kiezen zelf wat het beste bij ze past, binnen de grenzen die de leraren stellen. De kleinschaligheid van Innova zit vooral in de lerarenteams: zij zijn het grootste deel van de dag met één groep leerlingen bezig.
Een aantal vernieuwende scholen heeft zich verenigd in het Platform Eigentijds Onderwijs. De aangesloten scholen, verspreid over heel Nederland, kun je vinden op de site van Pleion. Verder bieden de publicaties van Kennisnet een aardig aanknopingspunt voor een zoektocht.
Via de SchoolWijzer van de VO Gids kun je meer informatie vinden over de vernieuwende scholen in jullie regio. Vul je postcode in en zoek en filter de resultaten op het gewenste onderwijsaanbod of thema.
Wil je meer weten over nieuwe onderwijsconcepten in Nederland?