Dit is fijn, want het betekent dat je als ouders niet meer allerlei scholen af hoeft te gaan. Als je je kind aanmeldt op de vmbo-school van jouw keuze, dan kan het voorkomen dat de school aangeeft dat het onderwijs daar niet geschikt is voor jouw kind, omdat het kind extra ondersteuning nodig heeft. Als de school die ondersteuning zelf niet kan bieden, dan is het de taak van die school om een andere plek te vinden die wél passend onderwijs voor jouw kind biedt. Dit regelen de schoolbesturen in overleg met een regionaal samenwerkingsverband. Deze samenwerkingsverbanden regelen de toelating tot leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs. Daarbij is het uitgangspunt dat kinderen zoveel mogelijk in het reguliere onderwijs blijven, eventueel met extra ondersteuning in de klas.
Dit zijn de verschillende opties voor passend onderwijs in het VO:
Toelating
Voor al deze vormen van passend onderwijs (lwoo, pro en vso) moet toelating worden aangevraagd, omdat het een extra dure vorm van onderwijs is. Dit regelt de school waar het kind is aangemeld. Ouders hoeven dit dus niet te doen. De school overlegt met deskundigen van het samenwerkingsverband over de ondersteuning die een kind nodig heeft. Het samenwerkingsverband bepaalt uiteindelijk of het kind wordt toegelaten. Voor lwoo is een officiele ‘aanwijzing’ nodig en voor pro en vso een toelaatbaarheidsverklaring. De wijze waarop dit wordt geregeld, kan per regio en per samenwerkingsverband verschillen. Soms duurt het best lang voor het samenwerkingsverband het besluit over het aangevraagde passend onderwijs heeft genomen. Begin er daarom op tijd over met de school van je keuze.