Natuurlijk is het straks even wennen op de nieuwe middelbare school. De ene brugklasser voelt zich heel snel thuis, voor de ander duurt dat wat langer.
Maak je geen zorgen als je na een week nog niet alle lokalen weet te vinden, het rooster nog niet helemaal kan volgen en nog geen nieuwe vrienden hebt. Dat gaat niet in één dag, soms duurt het weken, maar het komt eigenlijk altijd goed. Dan voel je je thuis op je nieuwe school, ken je er de weg, de leraren en de klasgenoten.
Als ouder kun je helpen om de overstap te versoepelen.
Een béétje ondersteuning doet vaak al wonderen. Een luisterend oor en wat hulp bij het plannen van het huiswerk. Maak je niet te snel ongerust als jouw kind niet direct aansluiting vindt. Vaak heeft het wat tijd nodig, maar meestal komt het vanzelf goed. Tegelijkertijd zijn er wel gevallen waarin je als ouder moet opletten en ingrijpen.
Een enkele keer gaat het na maanden nog niet zo goed. Herken jij (of je ouders) een van onderstaande problemen? Zoek dan hulp, praat met je ouders en/of je mentor, zij zullen je helpen een oplossing te vinden. Blijf er in elk geval niet mee lopen!
Hieronder enkele tips voor zulke verschillende situaties.
‘Als mijn zoon thuiskwam uit de brugklas, wilde hij alleen maar op de bank liggen en tv kijken. Maar dan moest er nog huiswerk gemaakt worden.’
De overstap naar een nieuwe school kost veel energie. De dagen zijn langer, soms moeten kinderen veel verder fietsen, en het dagprogramma is helemaal nieuw. Geen wonder dat het kind de eerste weken moe is. Houd hier rekening mee wanneer je je ergert aan het gehang voor de televisie. Geef je kind, zeker in de eerste periode, de tijd om bij te komen. Het is nu eenmaal zo dat de een graag uitvoering over alle nieuwe ervaringen vertelt, terwijl de ander de nieuwe ervaringen verwerkt door een poosje passief naar de beeldbuis te staren. Heb daar begrip voor, vraag niet te veel en laat hem maar even. Eerst uitrusten, dan huiswerk maken.
In de VO Gids vind je handige huiswerktips.
‘Mijn kind ging als enige van haar klas naar deze vo-school. Ze kende helemaal niemand en voelde zich in het begin wel alleen.’
Veel kinderen moeten nieuwe vrienden maken in de brugklas en dat kost tijd. Daardoor kunnen ze zich in de eerste weken best wat alleen voelen. Als ouder kun je een luisterend oor bieden. Ook kun je samen nog eens kijken naar het artikel ‘Een nieuwe school‘ in de VO Gids. Maar maak je niet meteen ongerust. De ervaring leert dat vrijwel alle kinderen uiteindelijk aansluiting vinden in hun nieuwe klas en zich thuis gaan voelen op hun school.
‘Mijn dochter werd op de basisschool gepest en is bang dat het in de brugklas weer gaat gebeuren’.
Kinderen die op de basisschool gepest zijn, lopen inderdaad een verhoogd risico dat dit op de nieuwe school weer gebeurt, ook al kennen ze daar niemand. Ze zijn vaak erg onzeker en pubers lijken daar een radar voor te hebben. Het is in zo’n geval belangrijk als ouder een vinger aan de pols te houden. De tijd dat ouders zich niet met pesten bemoeiden, is voorbij. Kinderen kunnen dit vaak niet zelf oplossen en pesten kan grote gevolgen hebben. Wat kun je doen?
‘Mijn dochter is zo zenuwachtig voor toetsen. Ze zit hele avonden te leren, maar door de stress is ze de volgende dag alles weer vergeten en haalt ze weer een onvoldoende.’
Als dit probleem aanhoudt, is er misschien sprake van faalangst. Faalangst wordt officieel omschreven als de angst niet te voldoen aan de gestelde verwachtingen. Het komt ook voor bij jonge kinderen in de brugklas.
Negatieve faalangst
Soms zie je kinderen die tot diep in de nacht zitten te leren, en de volgende dag bij de toets ineens een volledige blackout hebben. Door de stress weet het kind het niet meer. Dit wordt negatieve faalangst genoemd. Als dit lang duurt, lijden de schoolprestaties er behoorlijk onder, want het kind gaat steeds negatiever over het eigen kunnen denken en het raakt steeds meer gestrest, waardoor de cijfers steeds slechter worden. Zulke gestreste kinderen kunnen echt schoolziek worden. Deze vorm van faalangst moet dan ook aangepakt worden. Zoek er professionele hulp bij. Kaart het op school aan, bij de mentor en/of de schoolpsycholoog. Er bestaan speciale faalangsttrainingen, die via school of via een kinderpsycholoog aan te vragen zijn.
Positieve faalangst
Positieve faalangst komt overigens ook wel voor. Dit zijn onzekere kinderen, die hard werken en ook goede cijfers halen, maar toch steeds aan zichzelf twijfelen. ‘Hij verwacht steeds een 3 te krijgen. Terwijl hij bijna altijd prima cijfers scoort, maar dat is dan volgens hem weer enorme mazzel’. Bij de meeste kinderen gaat dit vanzelf over. Een beetje spanning voor een toets is gezond, maar mocht je kind echt erg onzeker blijven en er gestrest van raken, dan kan het toch zinvol zijn dit te bespreken met de mentor en misschien een schoolpsycholoog.